Lesgeven na de Utrechtse tramaanslag

Drie jaar geleden, op 18 maart 2019, opende een schutter het vuur in en bij de tram aan het 24 Oktoberplein in Utrecht. Leerkrachten in en rondom Utrecht stonden die dag voor een lastige taak: zij moesten bange kinderen geruststellen en de situatie duiden, terwijl zij zelf ook nog voor veel vragen stonden. Bjorn Wansink, Beatrice de Graaf en Elke Berghuis onderzochten hoe leerkrachten die dag hebben ervaren, wat voor keuzes zij maakten en voor wat voor dilemma’s zij stonden. Ze interviewden twaalf basisschoolleerkrachten die lesgaven in of rondom Utrecht op de dag van de tramaanslag. Wat blijkt er uit hun onderzoek? En wat kunnen we leren van de resultaten voor het bespreken van toekomstige heftige (gewelds)incidenten in de klas?

Lesbrief

TerInfo ontwikkelde diezelfde avond nog, op 18 maart 2019, een lesbrief met pedagogische handvatten om de aanslag te bespreken in de klas. Daarin werd er aandacht besteed aan de vraag hoe je controversiële onderwerpen bespreekt in de klas en wat de do’s en don’ts zijn bij het bespreken van geweldsincidenten, zoals terrorisme. De lesbrief eindigde met een voorbeeld van een lesopzet om het incident te bespreken.

Veiligheid en emotionele steun

Wat zeg je tegen je leerlingen als er een aanslag vlakbij plaatsvindt en ze vol angst en vragen zitten? De leerkrachten gaven aan dat ze twee doelen hadden. In de eerste plaats wilden ze leerlingen geruststellen en paniek voorkomen, ondanks dat er nog veel onduidelijk was. De sirenes waren tot in de klas te horen en sommige leerlingen kenden de schutter of hadden familieleden in de buurt van het 24 Oktoberplein. Leerlingen waren dan ook zichtbaar aangedaan in de klas. Door de aanslag te bespreken, ontstond er kalmte en een veilige omgeving, waardoor de leerlingen beter om konden gaan met de schok en onzekerheid die de aanslag bracht. Nadat leerkrachten de eerste schok en angsten opvingen, zorgden ze ervoor dat de leerlingen zich veilig voelden. Hierbij benadrukten ze dat de politie er alles aan doet om de schutter te vinden. Ook in de dagen daarna focusten ze zich extra op het welzijn van de kinderen.

‘Ik denk dat hoe meer kennis kinderen hebben over terrorisme, hoe minder bang ze ervoor zullen zijn.’

Kim*, leerkracht

Referentiekader

Het tweede doel van de leerkrachten, zeker in de dagen na de aanslag toen de emoties wat minder heftig waren, was om een referentiekader te schetsen, zodat de leerlingen konden begrijpen wat er was gebeurd. De leerkrachten richtten zich niet alleen op het bespreken van de aanslag zelf (Wat is er gebeurd? Waarom is dit gebeurd?), maar ook op het schetsen van een bredere context om de aanslag te begrijpen (Is dit al eerder gebeurd? Wat is terrorisme? Welke vormen van terrorisme bestaan er?). Door de gebeurtenis in een breder, historisch perspectief te plaatsen, konden kinderen beter omgaan met de situatie en nam hun angst af. Het historische perspectief laat namelijk zien dat terrorisme al langer bestaat, dat het komt en gaat, en dat onze reactie als samenleving erop belangrijk is.

Dilemma’s

De leerkrachten liepen tegen vier grote dilemma’s aan toen ze de aanslag wilden bespreken in hun klas.

Gebrek aan informatie

De leerkrachten ervaarden een gebrek aan informatie, waardoor het lastig was om de aanslag te bespreken. Er gingen in de media op 18 maart bovendien zoveel verschillende verhalen rond, dat de leerkrachten het lastig vonden om een accuraat verhaal te vertellen over de aanslag. Ze probeerden zich zoveel mogelijk te houden bij de feiten, maar dat was niet gemakkelijk. Zeker omdat kinderen allerlei ongefilterde berichten binnenkregen op hun telefoon, waaronder desinformatie over de locatie van de schutter.

Daarnaast gaven de leerkrachten aan dat ze algemene informatie over terrorisme misten. Hierdoor wisten ze niet goed waar ze mee moesten beginnen. Ze vonden het wel belangrijk om de aanslag bespreken, maar voelden zich niet goed genoeg geïnformeerd en te onzeker om les te geven over dit onderwerp.

Angst vergroten of verlagen?

Hoeveel informatie geef je aan leerlingen, en hoe zorg je ervoor dat je ze niet banger maakt dan ze al zijn? Dit was een groot dilemma voor de leerkrachten. Sommige leerkrachten voelden zich niet competent genoeg om te bepalen welke informatie geschikt was en welke details ze beter weg konden laten, omdat ze zorgen voor meer angst.

Welke perspectieven laat je toe?

Een klas bestaat uit verschillende leerlingen en dus ook uit verschillende meningen. Dit kan een probleem worden als de meningen in scherp contrast met elkaar staan en er een discussie ontstaat, of als een leerling vanuit zijn/haar perspectief een kwetsende opmerking maakt. De leerkrachten gaven aan dat ze het lastig vonden om te bepalen welke perspectieven ze wel en niet konden toelaten in de klas. Je wilt natuurlijk een veilige ruimte creëren voor alle leerlingen om zich te uiten en vrijuit te spreken, maar kan alles gezegd worden?

Onzekerheid richtlijnen en steun schoolleiding

Het laatste dilemma dat de leerkrachten benoemden, is de onzekerheid die ze ervaarden over de richtlijnen en steun van de schoolleiding. Scholen reageerden op verschillende manieren op de aanslag en de lockdown. Sommige schoolleiders verboden leerkrachten zelfs om het met de leerlingen over de aanslag te hebben. Dit zorgde voor veel frustratie bij de leerkrachten, want de leerlingen hadden duidelijk door dat er wat aan de hand was en stelden voortdurend vragen. Sommige leerkrachten zochten hun support elders en vonden die bijvoorbeeld in de lesbrief van TerInfo.

Aanbevelingen

Uit het onderzoek volgen drie aanbevelingen voor het bespreken van heftige geweldincidenten, zoals een terroristische aanslag. Ten eerste is het sterk aan te raden dat scholen protocollen ontwikkelen die leerkrachten helpen om te gaan met disruptieve momenten. Deze protocollen moeten met het gehele team (zowel leerkrachten als de schoolleiding) getest en geoefend worden. Ten tweede zouden leerkrachten aangemoedigd moeten worden om te reflecteren op hun eigen emoties, moraal en educatieve ideeën en hoe deze een rol spelen in de manier waarop ze reageren als ze geconfronteerd worden met trauma en extremisme. Ten derde helpt het om een historiserende benadering toe te passen om incidenten zoals de tramaanslag in te kaderen in de les. Je kunt hiervoor gebruikmaken van onze Kennisbank en onze lesplannen, bijvoorbeeld over de geschiedenis van terrorisme.

Meer weten?

Dit is een sterk ingekorte versie van het oorspronkelijke artikel over het onderzoek. Geïnteresseerd in de rest van het onderzoek? Lees dan het hele artikel en luister naar de podcast waarin Bjorn Wansink vertelt over het artikel en het bespreken van terrorisme in de klas.

*De namen van de leerkrachten zijn gefingeerd. Dat betekent dat Kim niet de echte naam is van deze leerkracht.

Credits thumbnail

Hansmuller (Wikimedia Commons), https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0/deed.nl