Wanneer er in de lesplannen of lesbrieven van TerInfo wordt gesproken over terrorisme of over terroristische aanslagen, volgen we de definitie van terrorisme van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV): ‘Terrorisme is het uit ideologische motieven plegen van op mensenlevens gericht geweld, dan wel het aanrichten van maatschappij-ontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke ondermijning en destabilisatie te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden.’ Bij sommige gebeurtenissen, zoals de aanslagen in Christchurch of in Boston, is er weinig twijfel over mogelijk dat het gaat om terrorisme vanwege de ideologische motieven van de daders en de maatschappelijke gevolgen. Soms is het echter lastig te bepalen of het gaat om terrorisme, bijvoorbeeld wanneer er twijfel is over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte of wanneer de dader zelf overlijdt bij de gebeurtenis, maar ook wanneer georganiseerde misdaad een grote impact heeft op de samenleving.
Onlangs bestempelde het OM de moord op Peter R. de Vries als terrorisme. Twee van de drie verdachten worden aangeklaagd wegens hun betrokkenheid bij moord met een terroristisch oogmerk. Het gaat om de mannen die de omgeving voor de aanslag hebben verkend en naderhand beeldmateriaal hebben gemaakt en verspreid. Opvallend is dat de verdachte die de moord zou hebben aangestuurd en de vermeende schutter vooralsnog niet zijn aangeklaagd voor terrorisme.
Eerder werden de verdachten in de zaak nadrukkelijk in verband gebracht met de georganiseerde misdaad. Daarnaast zijn ze geen lid van een terroristische groepering of hebben ze zich uitgesproken over ideologische motieven. Toch spreekt het OM van een ‘misdaad met terroristisch oogmerk’ omdat de moord op Peter R. de Vries volgens het OM het doel had de Nederlandse bevolking angst aan te jagen. Hierin speelt mee dat de aanslag is gepleegd op een drukke plek en tijd, en dat de beelden van het moment direct na de aanslag bewust en strategisch werden verspreid. De context van de aanslag en gevolgen van de misdaad spelen dus voor het OM een belangrijke rol in het bestempelen van de moord als terroristische aanslag. De verdediging noemt echter dat de verdachten geen ideologisch of religieus motief hadden en dat zij met de aanslag ook niet tot doel hadden om de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Volgens de advocaten van de verdachten was hier dus geen sprake van terrorisme, maar van een onderwereldmoord.
Deze week bleek dat de twee zaken tegen de in totaal vijf verdachten voortaan gelijktijdig worden behandeld. Beide zaken worden ondergebracht bij dezelfde rechters en kunnen zo worden samengevoegd. Dit betekent overigens wel dat een uitspraak nog maanden op zich kan laten wachten.
In de klas
Het voorbeeld van Peter R. de Vries is een actuele gebeurtenis die de discussie rondom de definitie van terrorisme inzichtelijk maakt voor leerlingen. In de klas kun je deze zaak dan ook gebruiken als discussiepunt bij de les ‘Wat is terrorisme?’. Ga de kenmerken van terrorisme één voor één af met leerlingen en bespreek waarom hier in deze zaak wel of niet aan wordt voldaan. Zoals we in deze blog hebben proberen te laten zien is er niet één antwoord goed, en zijn er verschillende opvattingen over wanneer een gewelddadige actie kan worden bestempeld als terrorisme.