Terrorisme in het klaslokaal. Wat weten, vinden en voelen leerlingen en studenten van terrorisme? 

De moord op de Franse leraar Samuel Paty (2020) en terroristische aanslagen zoals die in Wenen (2020), Hanau (2020), Londen (2019), Bayonne (2019), Halle (2019) en Utrecht (2019) zorgden voor een enorme schok in en buiten Europa. Ook jongeren zagen berichten in het nieuws en op sociale media hierover, wat vragen en emoties bij ze opriep. Hoewel docenten hier de afgelopen jaren wel aandacht aan wilden besteden, blijkt uit onderzoek dat docenten het vaak moeilijk vinden om les te geven over controversiële onderwerpen, zoals terrorisme. Dus hoe geef je daar dan les over? En wat weten, vinden en voelen leerlingen en studenten eigenlijk met betrekking tot terrorisme?  

Onderzoekers van TerInfo hebben in 2019 en 2020 een onderzoek uitgevoerd onder middelbare scholieren en mbo-studenten om hierachter te komen door middel van een vragenlijst (N=232), interviews (N=13) en observaties in gastlessen. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd als ‘research note’ in wetenschappelijk tijdschrift Studies in Conflict and Terrorism. In deze blog beschrijven we de belangrijkste resultaten, de methode die TerInfo toepast in het lesgeven over terrorisme en de implicaties van dit onderzoek. 

Wat weten leerlingen en studenten van terrorisme? 

Meer dan de helft van de leerlingen en studenten die meededen aan de vragenlijst bespreken terrorisme niet op school. Toch konden alle geïnterviewde leerlingen en studenten voorbeelden opnoemen van terroristen, terroristische organisaties en aanslagen. Vooral IS en de aanslagen in Utrecht, Christchurch en Berlijn werden vaak genoemd. Daarnaast benoemden sommige geïnterviewden aanslagen die in de Nederlandse media minder aandacht hebben gekregen, maar relevant waren voor de leerlingen en/of studenten vanwege hun eigen etnische of religieuze achtergrond (bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en Noord-Afrika).  

Waar halen leerlingen en studenten hun informatie over terrorisme vandaan?

Leerlingen en studenten komen vooral aan informatie over terrorisme via traditionele en sociale media, via hun ouders en andere familieleden. Ze gaan kritisch om met de informatie die ze ontvangen. Zo hebben ze over het algemeen meer vertrouwen in berichten afkomstig van traditionele media, zoals de NOS, dan in berichten die ze doorgestuurd krijgen van hun vrienden of die verschijnen op hun tijdlijn op sociale media. Als ze iets niet vertrouwen, gaan de jongeren zelf op zoek naar meer informatie via Google. In de gastlessen die we gaven vlak na de aanslag in Christchurch viel op dat veel kinderen en jongeren de beelden van de aanslag hadden gezien, gedownload en/of gedeeld. Sommige jongeren kregen het via WhatsApp binnen en dachten dat het ging om beelden van een videogame. Zo vertelt een 17-jarige student:

Ik heb er een deel van gezien. (…) Halverwege heb ik het uitgezet… (lacht). Ik dacht zoiets als: Ik hoef dit niet te zien. Het was echt… Het doet pijn om het te zien. Het is vreselijk.

Wat vinden leerlingen en studenten van terrorisme? 

De meeste leerlingen en studenten hebben het idee dat terroristen geestesziek zijn. Ze denken bovendien dat terroristische aanslagen meestal gepleegd worden uit naam van een religie. Ook zien ze het gebruik van geweld nooit als gerechtvaardigd middel om een doel te bereiken. Een paar geïnterviewde leerlingen en studenten kunnen zich echter wel vinden in de doelen van sommige terroristen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij antikoloniaal terrorisme, waarbij het gaat over de strijd tegen een koloniale onderdrukker of voor de onafhankelijkheid van een regio.  

Wat voelen leerlingen en studenten bij terrorisme? 

Over het algemeen zijn leerlingen en studenten niet bang voor terrorisme. Toch vreest 18,1% om slachtoffer te worden van een aanslag en is 38,7% bang dat een familielid of vriend slachtoffer wordt. De meesten hebben dan ook het gevoel dat het aantal aanslagen in Nederland zal stijgen in de toekomst. Aanslagen die verder weg plaatsvinden, veroorzaken minder angst dan aanslagen dichter bij huis. Toch kunnen alle terroristische aanslagen, ook al zijn ze ver weg, een impact hebben op de dynamiek binnen scholen en klassen. Zo gaf een 16-jarige student met een islamitische achtergrond aan te worden geconfronteerd met opmerkingen en grapjes nadat een organisatie als IS in het nieuws is geweest. Hierover vertelt hij: 

[Op de middelbare school] maakten ze grapjes (…) Zoals: ‘Op een dag ga jij dit ook doen [een aanslag plegen], toch?

Hoe geef je les over terrorisme? De historiserende aanpak 

Leerlingen en studenten gaven aan graag meer te willen leren over terrorisme dan ze nu doen. Leerlingen die les kregen over terrorisme zeiden dat hun eigen houding, en die van hun klasgenoten, veranderde door er meer over te leren. Zo hielp meer informatie ze om gebeurtenissen van schok en urgentie in perspectief te plaatsen en bleek het historiserende kader belangrijk in het bespreken van terrorisme. Deze nieuwe aanpak voor het omgaan met onderwerpen als terrorisme in het klaslokaal passen wij toe in ons lesmateriaal. Zo laten we in onze lessenserie Geschiedenis van terrorisme leerlingen en studenten kennismaken met de geschiedenis van terrorisme aan de hand van de golventheorie van David Rapoport

Wat kunnen we leren van deze resultaten?  

Wat allereerst opvalt in de resultaten is dat jongeren vaak in aanraking komen met heftige beelden, zoals van terroristische aanslagen, ook als ze daar niet naar op zoek zijn. Jongeren moeten behoed worden tegen de verspreiding en verheerlijking van terroristisch geweld. Om jongeren bewust te maken van hun socialemediagebruik en -gedrag hebben we een les gemaakt over grensoverschrijdende memes.   

De resultaten bieden een goed beeld van wat leerlingen en studenten weten, vinden en voelen van terrorisme. Hierdoor kunnen we ons lesmateriaal beter aan laten sluiten op hun belevingswereld. We hebben ook een dergelijk onderzoek uitgevoerd bij groep 7- en 8-leerlingen van de basisschool. Daar lees je hier meer over.  

Ondanks dat uit het onderzoek blijkt dat leerlingen en studenten positief zijn over de historiserende aanpak, hebben we in dit onderzoek niet precies vast kunnen stellen wat het effect van de aanpak is op de kennis, mening en emoties van leerlingen en studenten. Daarvoor is een andere onderzoeksopzet nodig, waarin we bijvoorbeeld de les geven en leerlingen/studenten voor en na de les een vragenlijst invullen. Dit was toentertijd niet mogelijk vanwege de coronapandemie, maar hebben we wel later in 2022 kunnen onderzoeken op middelbare scholen. Hierover zullen we later publiceren. Ook na dit onderzoek zullen we doorgaan met het bestuderen van het effect van de historiserende benadering en hoe die het beste toegepast kan worden in het klaslokaal. 

Meer weten?

Dit is een sterk ingekorte versie van het oorspronkelijke artikel over het onderzoek. Geïnteresseerd in de rest van het onderzoek? Lees dan het hele artikel:

Credits thumbnail

Nick Youngson (Alpha Stock Images), https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.nl