Is elk onderwerp geschikt voor een open dialoog in het klaslokaal?

Complottheorieën, het Israëlisch-Palestijns conflict en klimaatverandering: allemaal actuele onderwerpen die belangrijk zijn om te bespreken met jongeren, maar die voor de nodige spanning kunnen zorgen in het klaslokaal. Juist door deze onderwerpen te bediscussiëren in de klas, kunnen leerlingen hun redeneervaardigheden verder ontwikkelen en aanscherpen. Maar wat je niet wil, is dat maatschappelijke kwesties worden uitgevochten in je klaslokaal. Welke onderwerpen zijn geschikt voor een open dialoog tussen leerlingen, en welke perspectieven laat je niet toe in de klas?  

Eerder schreven we een blog over het reactiekwadrant, een instrument met verschillende manieren waarop je kan reageren op heftige opmerkingen van leerlingen. In deze blogpost verkennen we welke onderwerpen zich lenen voor open gesprekken in de klas, en welke onderwerpen je op een andere manier aan de orde wil stellen. Daarbij doorslaggevend? Het verschil tussen empirische en politieke, en open en gesloten onderwerpen. 

Een dubbel onderscheid

Kun je alle controversiële kwesties op dezelfde manier bespreken in de klas? Nee, stellen de Amerikaanse onderzoekers Diana Hess en Paula McAvoy (2015), die onderzoek doen naar het bespreken van controversiële onderwerpen in de klas. Zij vinden dat niet alle onderwerpen geschikt zijn voor een open dialoog, en dat docenten dus niet bij elk onderwerp kunnen optreden als neutrale gespreksleider. Het is afhankelijk van het onderwerp welke lesstijl de voorkeur heeft. Waarom dat zo is? Dat zit ‘m in een dubbel onderscheid.  

Typen controversiële onderwerpen (Hess & McAvoy , 2015, p. 161)  
Type onderwerp Definitie 
Open empirische vraag Een vraag die met bewijsmateriaal kan worden beantwoord, maar waarover wetenschappelijke discussie gaande is. 
Gesloten empirische vraag Een vraag die grotendeels beantwoord is met wetenschappelijk bewijs. 
Open politieke vraag Een vraag waarover in de samenleving verschillende meningen zijn m.b.t. welk beleid te voeren. 
Gesloten politieke vraag Een vraag waarover de samenleving grotendeels eensgezind is m.b.t. welk beleid te voeren. 

Onderscheid 1: Empirisch of politiek?

Het eerste onderscheid dat Hess en McAvoy maken, is dat tussen empirische en politieke kwesties. Empirische vragen kun je beantwoorden aan de hand van stelselmatig wetenschappelijk onderzoek. Het antwoord kan gebaseerd zijn op bewijsmateriaal vanuit allerlei verschillende disciplines, zoals geschiedenis of biologie. Na genoeg onderzoek dat dezelfde richting op wijst, komen wetenschappers tot een bepaalde conclusie. Een voorbeeld van een empirische vraag is: Is de straling van het 5G-netwerk schadelijk? Door maar genoeg, grondig onderzoek te doen, kan deze vraag beantwoord worden. Empirische vraagstukken hoeven niet al opgelost te zijn. Aan het begin van de coronapandemie was de vraag ‘Hoe besmettelijk is het coronavirus?’ immers ook nog niet beantwoord. Toch is dit een empirisch vraagstuk.  

Politieke vragen gaan meer over hoe wij onze samenleving willen vormgeven, en zijn gerelateerd aan beleid. Natuurlijk heeft het antwoord op empirische vragen invloed op politieke besluitvorming, maar dit wordt niet één op één overgenomen. Dat komt doordat politieke kwesties ook een morele en evaluatieve lading hebben. Om tot een antwoord te komen op een politieke kwestie is misschien wel een uitgebreide analyse van de voor- en nadelen van mogelijke oplossingen voor verschillende groepen nodig, of is de wetenschappelijke uitkomst in strijd met belangrijke morele waarden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat verdachten van bepaalde misdaden eerder bekennen als ze gemarteld worden, maar of we marteling bij wet willen toestaan is een hele andere kwestie. Of dat het voor veel mensen met bepaalde gezondheidsklachten beter zou zijn om over te stappen op een plantaardig dieet, maar dat we hen niet bij wet kunnen of willen verplichten om veganist te worden. En we vinden het heel erg belangrijk dat terrorisme bestreden wordt, maar waar ligt de grens tussen het belang van anti-terrorismewetgeving en onze privacy

Onderscheid 2: Open of gesloten?

Het tweede onderscheid van Hess en McAvoy is dat tussen open en gesloten kwesties. Op open vragen zijn verschillende antwoorden mogelijk. Er is bijvoorbeeld (nog) niet genoeg onderzoek gedaan om tot een eenduidig antwoord te komen (empirisch open kwesties) of er bestaat een levendig publiek of politiek debat over (politiek open kwesties).  

Op gesloten vragen bestaat wel een gevestigd antwoord: op wetenschappelijk (empirisch gesloten kwesties) of politiek gebied (politiek gesloten kwesties). Een empirisch gesloten kwestie is de evolutietheorie of het bestaan van klimaatverandering en de effecten ervan. Hier is veel onderzoek naar gedaan, en het allergrootste deel van deze onderzoeken wijst dezelfde kant op. Een voorbeeld van een politiek gesloten kwestie is de ontoelaatbaarheid van geweld of van racisme en discriminatie op basis van gender en afkomst. Dit betekent niet dat sommige mensen een ander perspectief kunnen hebben, maar over deze kwesties is wel een gemeenschappelijke mening gevormd.  

Of een onderwerp open of gesloten is, kan veranderen door de tijd heen en verschillen per context. Niet alleen de wetenschap, maar ook de maatschappij is continu in beweging. Zo zijn we in Nederland er al heel lang over eens dat mensen niet zomaar wapens in hun bezit mogen hebben, maar bestaat hier een veel levendiger debat over in verschillende Amerikaanse staten. Hetzelfde geldt bij het recht op het plegen van abortus, wat niet alleen contextafhankelijk maar ook tijdsgebonden is. Of dat iemand die eerst beschouwd werd als terrorist, later de nobelprijs voor de vrede kan ontvangen (zie onze werkvorm hierover). 

Hoe bepaal ik of een onderwerp open of gesloten is?

Het is bij empirische kwesties makkelijker om te bepalen of deze open of gesloten zijn, dan bij politieke kwesties. Je kan vrij eenvoudig vaststellen dat er genoeg gedegen bewijs is verzameld om een antwoord te geven op de vraag in kwestie, maar welke criteria gebruik je bij het vaststellen van het antwoord op politieke vragen?  Beschouwen we een politieke kwestie als open als er verschillende meningen over zijn (1) of als deze meningen redelijk en goed onderbouwd zijn (2)? Of kunnen we een politieke kwestie pas als open beschouwen als deze kwestie ook daadwerkelijk in de politiek open is: het zorgt voor wrijving in de samenleving, wordt veelvuldig behandeld in de Tweede Kamer, in politieke praatprogramma’s en is bijvoorbeeld onderdeel van politieke bewegingen (3). Dit laatste criterium wordt ook wel ‘political authenticity’ genoemd en is volgens Hess en McAvoy het beste criterium vergeleken met de – in hun ogen – te brede (1) en te nauwe (2) criteria, hoewel ze ook van dit criterium kanttekeningen erkennen. 

Hoe ga ik met open en gesloten onderwerpen om in de klas? 

Of een onderwerp open of gesloten is, bepaalt volgens Hess en McAvoy welke lesstijl en werkvormen docenten het best kunnen inzetten. Open kwesties lenen zich goed voor een open gesprek, waarbij de docent zich als neutrale gespreksleider kan opstellen. Denk hierbij aan het inzetten van AI en stikstofbeleid (niet de stikstofproblematiek zelf). Leerlingen kunnen argumenten voor en tegen geven, en leren om hun eigen standpunt te formuleren en inzicht te krijgen in de mening van een ander. Bij gesloten onderwerpen dient de docent veel kritischer te reflecteren op de hoeveelheid ruimte die hij/zij toelaat voor discussie. Bij gesloten onderwerpen is het goed om stelling in te nemen, en ‘het andere perspectief’ nooit als redelijk alternatief te presenteren. Als je gesloten kwesties, zoals het bestaan van de Holocaust, framet als open, bijvoorbeeld door leerlingen hier onderzoek naar te laten doen of voor- en tegenargumenten voor te laten geven, impliceer je dat er meerdere manieren zijn om het bewijs te interpreteren en dat tegenargumenten, of argumenten die twijfelen aan de ernst of het bestaan, ook legitiem zijn. Je kan natuurlijk wel lesgeven over de verschillen tussen geschiedenis en pseudo-geschiedenis en wetenschap en pseudo-wetenschap en daar de casus voor Holocaustontkenning voor gebruiken, maar dan hebben we het over een heel ander leerdoel. Leerlingen helpen om redeneervaardigheden te ontwikkelen, doe je niet door ze zomaar alle kwesties voor te schotelen en foutief bewijsmateriaal serieus te laten overwegen, om ze vervolgens zelf te laten beslissen wat ze hiervan vinden. De uitkomst van jarenlang onderzoek van een wetenschapper met expertise op een bepaald gebied zoals huidkanker, is immers meer waard dan een observatie van een influencer die een vlog maakt over de vermeende schadelijkheid van zonnebrand. Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen zelf hun mening vormen, maar bij het formuleren van en reflecteren op je mening hoort ook leren hoe je beschikbaar bewijsmateriaal beoordeelt en dat je een stelling moet accepteren als er voldoende bewijsmateriaal beschikbaar is.  

Conclusie

Hoe kan de benadering van Hess en McAvoy jou helpen om te bepalen hoe je controversiële onderwerpen kunt en wil bespreken met je leerlingen? Het is belangrijk om bij het bepalen van je onderwerp en lesdoel na te gaan wat voor soort kwestie het hier betreft. Echter biedt dit geen eenduidige oplossingen: er zijn nog heel wat andere factoren die belangrijk zijn bij het bespreken van controversiële onderwerpen. Zo kan het door je eigen mening en emoties heel lastig zijn om een kwestie oprecht als open te presenteren aan je leerlingen, zonder dat je ze – al dan niet onbewust – een bepaalde richting op stuurt. Andere belangrijke factoren zijn je kennis van het onderwerp en timing. Daarnaast kunnen kwesties die politiek open zijn, zoals het vluchtelingenbeleid, heel gevoelig liggen bij leerlingen. De wens om een veilige leeromgeving te creëren kan er dan voor zorgen dat je het onderwerp vermijdt. Toch is het van belang te overwegen hoe je het bespreken van dit soort onderwerpen aanpakt, omdat je leerlingen niet de mogelijkheid wil ontnemen om politieke geletterdheid te ontwikkelen. Het bespreken van dit soort onderwerpen heeft een grote educatieve impact, en het is altijd raadzaam om met je leerlingen gespreksregels op te stellen bij het voeren van dit soort discussies. Hoe meer je weet over je leerlingen, hoe beter je kan inschatten of ze een onderwerp controversieel vinden.  

Meer weten?

Credits thumbnail

Kenny Eliason (Unsplash), https://unsplash.com/license