Blog

Eén jaar oorlog tussen Israël en Hamas: terugkijken met Peter Malcontent 

Op 7 oktober 2024 is het een jaar geleden dat Hamas een aanslag pleegde op Israël. Israël startte daarop een militaire operatie in Gaza met veel slachtoffers als gevolg. Helaas is er nog geen zicht op het einde van dit conflict. De spanningen breiden zich bovendien snel uit in de regio, met escalaties tussen Hezbollah (Libanon), Iran en Israël. Om stil te staan bij het Israëlisch-Palestijns conflict ging TerInfo in gesprek met Peter Malcontent. Malcontent is historicus, universitair docent aan de Universiteit Utrecht en expert op het Israëlisch-Palestijns conflict. We vroegen Malcontent onder meer hoe hij zelf naar dit conflict kijkt en hoe hij denkt over de nabije toekomst in deze regio. Ook vroegen we hem naar hoe het is om les te geven over dit onderwerp. 

Als wetenschapper en docent houd jij je bezig met het Israëlisch-Palestijns conflict. Het is nu een jaar oorlog tussen Israël en Hamas. Hoe heb jij deze periode persoonlijk beleefd?

Malcontent: ‘Ik moet me continu opsplitsen: ik ben een wetenschapper, maar ook een mens. Als wetenschapper behoud ik een bepaalde afstand. Het is niet mijn taak om mensen een mening op te dringen. Mijn taak is om mensen, waaronder jongeren en studenten, genoeg handvatten te geven om zelf conclusies te trekken. Het Israëlisch-Palestijns conflict is niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk een mijnenveld. Het is belangrijk om niet te snel conclusies te trekken en dit alleen te doen op basis van feiten en gedegen analyses. Met mijn analyse van het conflict hoop ik hier een bijdrage aan te leveren.

Tegelijkertijd ben ik natuurlijk gewoon een mens, een gewone burger. Elke morgen bekijk ik verschillende websites om te zien wat er allemaal weer is gebeurd. Ik merk op zulke momenten wel dat een zekere mate van cynisme en moedeloosheid meester van me maakt.’ 

Foto: Tara van de Broek (DUB)

Wat Hamas toen heeft gedaan is natuurlijk verschrikkelijk, maar wat Israël daarna deed, is minstens zo verschrikkelijk.

Wat stemt je precies cynisch?

‘Het Israëlisch-Palestijns conflict bestaat natuurlijk al veel langer, maar het conflict wordt steeds heftiger. Ik had verwacht dat 7 oktober een ‘wake-up call’ zou zijn voor zowel Israël als de internationale gemeenschap. Wat Hamas toen heeft gedaan is natuurlijk verschrikkelijk, maar wat Israël daarna deed, is minstens zo verschrikkelijk. Er zijn zoveel kinderen, vrouwen en burgers omgekomen! Maar als je kijkt naar hoe de internationale gemeenschap de crisis in Gaza aanpakt en hoe het machteloos kijkt naar wat er in Libanon gebeurt…’ 

Hoe kijk jij naar de situatie in Libanon?

‘Hezbollah is natuurlijk zelf met raketten gaan schieten op Israël. Waarom zou Israël er niet voor mogen zorgen dat de bevolking terugkeert naar Noord-Israël en waarom zou Israël dan inderdaad niet stellingen van Hezbollah mogen aanvallen? (Lees meer over de inval van Israël in Libanon in onze kennisbank.) Alleen vallen daar nu ook al best veel burgerdoden en als dat aantal groeit, dan kom je op een gegeven moment in hetzelfde verhaal als dat van Gaza terecht. Maar we, de internationale gemeenschap, zijn niet in staat om te zeggen: “Zou het een onsje minder mogen?”, en daar ga je geen conflict mee oplossen. Het is wachten op de volgende fase.’*  

Wat zou de internationale gemeenschap anders moeten doen? 

‘Het lijkt erop alsof de les gewoon nog niet geleerd is. Je moet toch vaststellen dat de manier waarop de internationale gemeenschap, de Europese Unie en de Verenigde Staten met dit conflict omgaan ons niet veel brengt. De oorzaken van het conflict blijven onopgelost en daardoor zitten we over tien jaar weer in dezelfde situatie. Dat is ook iets wat de geschiedenis ons leert. Met alleen vriendelijk praten ga je de betrokken partijen niet tot definitieve vrede bewegen. We kunnen ons als internationale gemeenschap niet veroorloven dat er nog een keer een crisis van deze grootte in het Midden-Oosten plaatsvindt. Het is niet alleen een humanitaire crisis, maar het is ook een crisis die onze veiligheid in Europa raakt. Dat moeten we toch allemaal niet willen?!’  

Als er een dossier is waarop de VN nooit succesvol heeft weten te handelen, dan is het dat van het Israëlisch-Palestijns conflict.

Is de VN bij machte om dit conflict te stoppen?

‘Ik vind dit soms een beetje een ahistorische opmerking. Het suggereert namelijk dat er een periode is geweest waarin de VN wél bij machte is geweest dit conflict te sturen, maar dat was eigenlijk nooit zo. Als er een dossier is waarop de VN eigenlijk nooit succesvol heeft weten te handelen, dan is het dat van het Israëlisch-Palestijns conflict. Dat begon al in 1947 toen de net opgerichte VN moest beslissen wat te doen met het Britse mandaatgebied Palestina. Uiteindelijk besloot de VN om Palestina op te splitsen in een Joodse en een Palestijns-Arabische staat. Maar terwijl bij voorbaat al duidelijk was dat de Palestijnse Arabieren en de omliggende Arabische landen daar niet akkoord mee wilden gaan, zei de VN: “Jullie moeten het zelf uitzoeken, wij gaan geen troepen sturen”. Toen Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem bezette, nam de VN-Veiligheidsraad een resolutie aan waarin Israël werd bevolen alle bezette gebieden te verlaten. Maar bijna zestig jaar later zit Israël daar nog steeds.’ 

Is er een oplossing voor dit conflict?

‘Het is inmiddels een heel ingewikkeld conflict geworden, maar de oplossing is best simpel. Het uitgangspunt moet in mijn ogen zijn: “geef de Palestijnen een onafhankelijke staat in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever.” Dit is de bekende tweestatenoplossing. Israël zegt vaak dat de Palestijnen niet willen ophouden met vechten, of in oplossingen willen denken. Maar vergeet niet dat de Palestijnen inmiddels best veel water bij de wijn hebben gedaan. De meeste Palestijnen, en dan hebben we het niet over Hamas, zeggen ook: “geef ons een eigen staat in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De rest mag Israël houden. Dan is het klaar!”.’  

Hoe kijken de Palestijnen aan tegen Hamas? 

‘Het is niet onbegrijpelijk dat veel Palestijnen niks met Hamas te maken willen hebben, maar toch denken dat Hamas de enige is die voor ze opkomt. Hamas doet dat weliswaar niet op de goede manier, maar doet – in de ogen van de Palestijnen – in ieder geval iets. En als je dan zo gefrustreerd bent dat er niemand iets doet, maar je ergste vijand doet dat wel, tja, dan kan je grootste vijand ineens je beste vriend blijken te zijn.’ 

Jij geeft les over dit conflict. Hoe pak je dat aan?

‘Ik zeg altijd aan het begin van een cursus of lezing dat dit conflict mij raakt. Maar ik geef les op een universiteit in een academische context en het is de kunst — en dat is een moeilijke uitdaging — om het conflict ook op een analytische manier te benaderen. Dat probeer ik ook en dat verwacht ik ook van mijn studenten.’  

Lopen de emoties weleens hoog op in jouw collegezaal?

‘Dat valt reuze mee. Als er al een keer een stevige discussie ontstaat, dan ga ik na afloop altijd naar de student in kwestie toe. Ik zeg dan: “We hebben een stevige discussie gehad, dat moet kunnen. Dat betekent niet dan ik geen respect heb voor jouw mening. En laten we elkaar als persoon niet naar het leven staan.” Ik heb ook weleens in Rotterdam gestaan voor een hele grote groep studenten van over de hele wereld, waarbij er ook studenten waren met emoties over dit conflict en er meer pro-Palestijns in stonden. Ook zij stelden op een normale manier vragen. Sommige van hen kwamen na afloop naar me toe en zeiden dat ik een goed verhaal had verteld. Nou, als iemand naar huis gaat met iets meer bagage, dan heb ik bereikt wat ik wilde!’

Is dit conflict uitzichtloos? 

‘Het Israëlisch-Palestijns conflict is al decennia gaande. Tegelijkertijd is geen dag in het Midden-Oosten hetzelfde, er kan daar van alles snel veranderen. Zo heeft Israël inmiddels vrede gesloten met voormalige vijanden Egypte en Jordanië, en ook Saoedi-Arabië staat welwillend tegenover een vredesakkoord. Als we naar de geschiedenis kijken zien we ook dat er momenten zijn geweest dat Israëliërs en de Palestijnen wél met elkaar om tafel zaten, zoals tijdens de Oslo-akkoorden. Ondanks dat het huidige conflict dus lastig is, moet je altijd hoop houden. 

Wat zou je leerlingen mee willen geven rondom dit conflict?

Het lastige aan de tijd waarin we leven is dat alles wat er in de wereld gebeurt rechtstreeks zichtbaar is op jouw telefoon. Iedere crisis in welke uithoek van de wereld dan ook. Het is daarom heel belangrijk om ervoor te zorgen dat je conclusies trekt op basis van feiten, en niet zomaar meegaat in de waan van de dag.’   

* Dit interview vond plaats op 26 september 2024, dus nog voordat Israël in de nacht van 30 september op 1 oktober met grondtroepen Libanon introk.

In de klas

Wil je stilstaan bij één jaar oorlog tussen Israël en Hamas met je leerlingen? Bekijk dan onze werkvormen.

Meer weten?

Malcontent, P. (2018). Een open zenuw: Nederland, Israël & Palestina. Boom uitgevers.

Credits

Thumbnail: A1988 (Pixabay), https://pixabay.com/nl/service/license/
Foto van Peter Malcontent is gemaakt door Tara van de Broek van DUB.

Gijzeling Ede: hoe bespreek je dit met je klas?

Zaterdag 30 maart 2024 vond er een gijzeling plaats in een café in Ede. De gijzelnemer, een 28-jarige man, hield urenlang vier personeelsleden van het café gegijzeld. De man zou messen en explosieven bij zich hebben gehad. In verband met de veiligheid van omwonenden werd het hele centrum van Ede afgesloten en werden meerdere huizen ontruimd. Na enkele uren van onderhandeling met de politie werden eerst drie gegijzelden vrijgelaten, later ook de laatste gijzelaar. Ten slotte kwam de gijzelnemer het café uit. Hij werd direct aangehouden door de politie. De gijzelnemer was bekend bij politie en justitie, onder andere voor een veroordeling voor bedreiging in 2023. Volgens de politie is er geen sprake van een terroristisch motief. Wat het motief van de man wel is geweest, is nog onbekend. 

De gijzeling werd binnen enkele uren groot nieuws in Nederland. Het nieuws bereikte ook het buitenland. Onder andere de Belgische media, de Amerikaanse zender CNN, Al Jazeera en de Britse zender BBC besteedden aandacht aan de gijzeling. De gijzeling in Ede werd in reguliere media en op sociale media breed uitgemeten. Er is dus een grote kans dat kinderen en jongeren met het nieuws in aanraking zijn gekomen en hier vragen over hebben. Bovendien laat de gijzeling in Ede goed zien hoe een heftige gebeurtenis kan leiden tot nepnieuws en speculaties.

Terwijl de gijzeling nog bezig was en er nog geen informatie beschikbaar was over de identiteit van de dader, werd op sociale media namelijk gespeculeerd over de mogelijke identiteit van de gijzelnemer. Zo werden een man en een vrouw uit Kesteren en een Eritrese vluchteling slachtoffer van speculaties. Er werden foto’s verspreid en de man uit Kesteren, die niets met de gijzeling te maken had, werd zelfs bedreigd. We tippen enkele werkvormen uit ons archief die je goed kunt gebruiken om de gijzeling in Ede te bespreken, en om bijvoorbeeld stil te staan bij de rol van media bij dit soort gebeurtenissen.

De gijzeling in Ede bespreken in de klas? 

Wil je leerlingen laten ervaren hoe het schrijven van een nieuwsartikel werkt en welke bronnen hierbij wel of niet gebruikt kunnen worden? Geef dan de les Journalisten aan het werk (**). In deze les gaan leerlingen aan de slag als journalisten van een krant die verslag doen van een fictieve aanslag. Ze leren kritisch om te gaan met informatie, informatie te verwerken, vragen te stellen en informatie te beoordelen.  

Op onze site staan ook werkvormen voor verschillende niveaus om heftig nieuws te bespreken in de klas en om leerlingen onderzoek te laten doen naar een gebeurtenis in het nieuws. Zo leren leerlingen in de werkvorm Feiten op een rij (*** en ****) hoe ze informatie kunnen samenvatten en hoe ze zich kunnen wapenen tegen desinformatie.

In de werkvorm Dobbelsteen met vragen (***) formuleren leerlingen zelf vragen over een heftige gebeurtenis aan de hand van een dobbelsteenspel. Deze werkvormen maken veelal gebruik van TerInfo-artikelen. Je kunt er ook voor kiezen om zelf een nieuwsartikel uit te kiezen over de gijzeling in Ede. 

Zijn de emoties met betrekking tot gijzeling in je klas hoog? Gebruik dan de werkvorm Tweegesprek op Tijd (**). Lees ook de Do’s en Don’ts door voor algemene tips over het bespreken van heftige onderwerpen in je klas. 

Credits thumbnail

Michiel Verbeek, https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0/deed.nl

75 jaar NAVO! Lespakket met spel ontwikkeld door de Atlantische Commissie en TerInfo.

Op 4 april 2024 bestaat de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) 75 jaar. Een mooi moment om stil te staan bij de geschiedenis van de NAVO en het belang van dit bondgenootschap vandaag de dag. Want sinds de invasie van Rusland in Oekraïne (februari 2022) staat de NAVO voor tal van nieuwe uitdagingen, zoals het beschermen van waarden als democratie, veiligheid, vrijheid en de rechtsstaat. Ter gelegenheid van dit jubileum ontwikkelden de Atlantische Commissie en TerInfo een lespakket over 75 jaar NAVO met o.a. een simulatiespel. Hierin komen onderwerpen als geopolitiek, desinformatie en binnenlandse waarden tegenover buitenlandse politieke bedreigingen aan bod. Kortom een lespakket dat goed aansluit bij havo/vwo-bovenbouw en vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer.

De geschiedenis van de NAVO in vogelvlucht 

De NAVO is een politiek en militair bondgenootschap tussen Noord-Amerikaanse en Europese landen dat in 1949, aan het begin van de Koude Oorlog, werd opgericht. Het is bedoeld om nieuwe oorlogen te voorkomen en ervoor te zorgen dat dictatoriale regimes hun democratische buurlanden niet meer konden bedreigen en bezetten, zoals nazi-Duitsland dat had kunnen doen. Geen gekke gedachte met de verwoesting en tragedies van de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) nog vers in het geheugen. Het belangrijkste doel van het bondgenootschap is dan ook het waarborgen van de collectieve veiligheid van de 32 leden. Het principe van solidariteit en eensgezindheid staat hierbij centraal. Dat houdt in dat een aanval op een land wordt gezien als een aanval op alle aangesloten landen, beter bekend als artikel 5 van het Noord-Atlantische verdrag.  
 
Het is niet geheel toevallig dat de NAVO juist tot stand kwam aan het begin van de Koude Oorlog (1945-1991). Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie nog samen tegen nazi-Duitsland, ondanks de al aanwezige ideologische verschillen. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwamen deze verschillen meer op de voorgrond te staan, waardoor hun samenwerking snel afbrokkelde. De Verenigde Staten als een democratisch land met een vrijemarkteconomie stond tegenover de Sovjet-Unie met een communistische dictatuur en een planeconomie. De landen kwamen tegenover elkaar te staan en het onderlinge wantrouwen nam alleen maar toe. Ondertussen werd het communisme in een aantal Europese landen populairder, wat leidde tot zorgen bij o.a. de Verenigde Staten. Door de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog leefden veel mensen in armoede. Dit bleek een goede voedingsbodem voor het communisme te zijn, omdat die ideologie een samenleving belooft waarin iedereen gelijk is. Democratische regeringen, zoals Amerika en Nederland, waren behoorlijk bang dat de invloed van de Sovjet-Unie op een gewelddadige manier naar hun eigen land en omringende Europese landen zou uitbreiden. Voor West-Europa was het dan ook belangrijk dat er een organisatie zou komen die Europa kon beschermen tegen de militaire dreiging van de Sovjet-Unie. Zo geschiedde, want met de oprichting van de NAVO in 1949 werd dit werkelijkheid. Waar er bij de oprichting twaalf landen lid waren van de NAVO, is dit aantal inmiddels gestegen naar 32, met recente toevoeging van Finland en Zweden. Niet alle leden van de Europese Unie (EU) zijn echter lid van de NAVO. En omgekeerd zijn niet alle NAVO-leden lid van de EU.

Het belang van de NAVO

In de afgelopen 75 jaar is er met regelmaat getwijfeld binnen de internationale gemeenschap over het voortbestaan van de NAVO. Dit met name toen er officieel een einde kwam aan de Koude Oorlog met de val van de Sovjet-Unie in 1991. De communistische dreiging, waarvoor de NAVO tevens was opgericht, leek te verdwijnen. Daarom werd gedacht dat de NAVO ook zou ophouden te bestaan, maar het tegenovergestelde gebeurde. Naast haar hoofdmissie van collectieve verdediging, heeft de NAVO zich door de jaren heen aangepast aan de veranderde veiligheidsomstandigheden. Het bondgenootschap is betrokken geweest bij crisisbeheersingsoperaties, vredeshandhaving en het bevorderen van veiligheid en stabiliteit, ook buiten het NAVO-verdragsgebied. De NAVO breidde zich uit en kreeg er nieuwe taken bij. Zo zet de NAVO zich in voor vrede en veiligheid in Midden- en Oost-Europa en kwam er zelfs een partnerschap voor de vrede, waar ook Rusland aan deelnam. Toen op 11 september 2001 de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten plaatsvonden, trad voor het eerst artikel 5 van de NAVO in werking. Zo bleek het NAVO-bondgenootschap wederom van belang.  
 
Waar er in de jaren ’90 nog sprake was van een verbeterde relatie met Rusland, begon dit vanaf 2000 met de komst van president Vladimir Poetin af te nemen. Poetin streefde ernaar Rusland weer tot een grote mogendheid te maken. Was de eerder verdwenen dreiging dan toch weer terug? Met de inval van Georgië (2008) en de inname van de Krim (2014) nog in het achterhoofd, viel Rusland op 22 februari 2024 Oekraïne binnen. De NAVO veroordeelde de acties van Rusland. Sinds dat moment staat de NAVO voor nieuwe uitdadingen. Experts spreken dan ook van een nieuwe Koude Oorlog, een Koude Oorlog 2.0. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is de NAVO weer meer aandacht gaan besteden aan de verdediging van Europa. En naast haar hoofdtaken op het gebied van collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid, waaronder bestrijding van terrorisme, kreeg het bondgenootschap ook taken erbij op het gebied van cyberoorlog, hybride conflicten en technologische uitdagingen. Kortom, de NAVO blijkt ook anno 2024 een essentiële alliantie voor vrede, stabiliteit en welvaart

Lespakket met spel: 75 jaar NAVO

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de NAVO ontwikkelden de Atlantische Commissie en TerInfo een lespakket. Dit lespakket bestaat uit een lesmodule (havo, vwo) met leesvragen over de oprichting van de NAVO, de periode tijdens en na de Koude Oorlog en meer recente uitdagingen voor het bondgenootschap, die je in een lesuur kunt behandelen. Ook ontwikkelden we het Model NATO-spel (havo, vwo), waarin leerlingen een NAVO-lidstaat vertegenwoordigen en proberen consensus te bereiken aan de hand van casussen. Het lespakket is gemaakt op twee niveaus: havo-bovenbouw en vwo-bovenbouw.

Het onderwerp is voor leerlingen niet alleen erg actueel, maar het lesmateriaal leert ze ook de geschiedenis van Europa en Nederland beter te begrijpen. De afgelopen 75 jaar hebben we in West-Europa in vrijheid kunnen doorbrengen, maar de wereld laat ook instabiliteit zien, zeker sinds de inval van het Russische leger in Oekraïne in februari 2022. Het lijkt soms voor ons in Nederland ver weg, maar leerlingen krijgen dagelijks veel dingen mee en weten en zien veel meer dan wij soms denken. Met dit nieuwe lespakket leggen wij de geschiedenis van de NAVO uit, stippen we het belang van het bondgenootschap aan, laten we zien waarom Nederland belang heeft bij lidmaatschap van de NAVO en laten we leerlingen ervaren hoe besluitvorming werkt. Leerlingen leren met dit lesmateriaal om samen te werken en vanuit verschillende perspectieven op zoek te gaan naar oplossingen. Hierbij worden ook vaardigheden geoefend als debatteren, actief luisteren en feedback geven en ontvangen. Daarnaast ondersteunt het materiaal ook de leerdoelen van vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer.

Benieuwd naar het lesmateriaal? Dat kun je hier vinden. Bekijk ook ons dossier over 75 jaar NAVO, waarin alle relevante artikelen, lesplannen en werkvormen rondom dit onderwerp gebundeld zijn.

Credits thumbnail

Clker-Free-Vector-Images (Pixabay), https://pixabay.com/nl/service/license-summary/

TerInfo tipt: Lesgeven over migratie 

Waarom migreren mensen? Hoe werkt asiel? Wat heeft klimaatverandering te maken met migratie? Of met kolonialisme en ongelijkheid? Migratie is een onderwerp dat regelmatig in het nieuws komt en waarover bij veel leerlingen thuis gesproken wordt. Maar het kan een lastig onderwerp zijn om in het klaslokaal te bespreken. Hoe doe je recht aan de veelzijdigheid en gelaagdheid van het onderwerp? En hoe bespreek je migratie zonder verstrikt te raken in een verhitte discussie? Hiervoor tipt TerInfo het lesmateriaal van Teaching Immigration In European Schools (TIES). Dit Europese project, waarbinnen onderzoekers in samenspraak met docenten, studenten en migranten een reeks lesmodules ontwikkelden, brengt wetenschappelijke kennis over migratie naar het klaslokaal.  

Waarom is het belangrijk om migratie te bespreken in het klaslokaal?

De beelden van het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel, waar mensen in de zomer van 2022 buiten moesten slapen. De discussie rondom de spreidingswet. De opening van een AZC in het dorp of de stad. De tekorten op de woningmarkt, en de discussie over wie bovenaan de wachtlijsten mag staan. Leerlingen krijgen veel mee van actuele gebeurtenissen en discussies, vaak meer dan ouders/verzorgers en docenten denken. Het is belangrijk om daar context bij te bieden, en om leerlingen met kennis en feiten een waarheidsgetrouw en genuanceerd beeld over migratie te geven. Goed, actueel en vakoverstijgend lesmateriaal helpt daarbij: migratie is immers een onderwerp dat diverse schoolvakken doorweeft. 

Hoe kun je migratie dan bespreken zonder verstrikt te raken in een verhit debat?

Leerlingen brengen hun eigen ideeën, ervaringen en meningen over migratie mee naar het klaslokaal, wat kan leiden tot gevoeligheden. Niet alleen omdat er veel over gepraat wordt, maar ook gezien de toenemende diversiteit van sociale, culturele en geografische achtergronden in de Nederlandse klaslokalen. Het is noodzakelijk dat docenten dit onderwerp op een bedachtzame manier bespreken en uitleggen dat er een verschil is tussen het feitelijke proces van migratie en de vaak controversiële maatschappelijke discussie eromheen. Het lesmateriaal van TIES ondersteunt docenten bij het actief betrekken van leerlingen in gesprekken. Dit stimuleert de leerlingen tot kritisch denken over dit onderwerp, en niet alleen in het verdedigen van hun mening. 

Hoe is het lesmateriaal opgebouwd?

De best practices, handleidingen en negen gratis modules zijn ontwikkeld door een diverse groep van onderzoekers, onderwijzers, schooldocenten, storytellers, migranten en studenten uit heel Europa. Deze modules zijn ook vertaald naar het Nederlands en afgestemd op de Nederlandse context. Net als bij TerInfo kun je de gewenste lesmodules gratis downloaden en het materiaal selecteren op basis van de interesses en behoeften van jouw klas. Elke module beslaat 45 minuten en is ontworpen om in het huidige curriculum van vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer en literatuur te passen, geschikt voor middelbare scholieren van verschillende niveaus.

Bijvoorbeeld, bekijk met de leerlingen de geschiedenis van migratie, waarbij ze begrijpen dat het geen nieuw en geïsoleerd fenomeen is. Of onderzoek de complexe manieren waarop migratie en ontwikkeling elkaar beïnvloeden. En nog veel meer! Je vindt het materiaal hier: De modules – TIES (teachingmigration.eu).

Credits thumbnail

Directie Voorlichting (Flickr), https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.0/deed.nl

Van niet kunnen slapen naar een veilig gevoel. Wat weten en voelen kinderen bij terrorisme en hoe geef je er les over?

‘Ik ben er vooral bang voor als ik in bed lig, dan denk ik er soms aan en dan kan ik niet slapen.’ De aanslag op een tram in Utrecht, de moord op Samuel Paty: terroristische aanslagen zijn heftige gebeurtenissen die ook kinderen meekrijgen en die kunnen zorgen voor heftige emoties. In samenwerking met kinderkrant Kidsweek onderzocht TerInfo wat kinderen in groep 7 en 8 eigenlijk weten van terrorisme.

Kinderen consumeren nieuws steeds vaker via sociale media. Online kunnen kinderen beelden van terrorisme of politiek geweld tegenkomen, waardoor ze zich onveilig en angstig kunnen voelen. Bovendien wordt door ouders en leraren vaak onderschat wat kinderen meekrijgen van dit soort heftige gebeurtenissen. Daarom is het van belang dat dergelijke onderwerpen in een veilige omgeving besproken worden, zoals in de klas. Maar het goed bepreken van terrorisme in de klas kan lastig zijn, je weet immers niet hoe leerlingen zullen reageren of welke emoties er loskomen. Daarom is het voor leraren belangrijk om op de hoogte te zijn van de verschillende achtergronden en ideeën van de leerlingen in de klas. Om daar een beeld van te krijgen onderzocht TerInfo in samenwerking met Kidsweek de kennis, houding en gevoelens van kinderen ten aanzien van terrorisme en de manieren waarop zij nieuws consumeren.

Hoe is het onderzoek uitgevoerd?

Voor het onderzoek vulden 224 leerlingen uit groep 7 en 8 een vragenlijst in. De kinderen beantwoordden een vragenlijst van 26 vragen over hun kennis van terrorisme, wat ze ervan vonden, wat ze erbij voelden en ten slotte naar hun nieuwsconsumptie. Om het onderwerp in te kaderen gaf TerInfo na het afnemen van de enquête een gastles over terrorisme. Twintig leerlingen werden na het invullen van de vragenlijst diepgaander geïnterviewd. Hierdoor kregen we ook een beeld over de toegevoegde waarde van lesgeven over terrorisme. 

‘Op het Jeugdjournaal hoor je steeds meer dingen over terrorisme.’

Wat weten kinderen over terrorisme?

Ondanks dat kinderen steeds vaker nieuws consumeren via sociale media, zien de bevraagde leerlingen het NOS Jeugdjournaal nog steeds als de belangrijkste nieuwsbron. Ze kijken het NOS Jeugdjournaal thuis of op school, maar de leerlingen bespreken het weinig. 

Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de leerlingen (bijna 90%) denkt dat er steeds meer terroristische aanslagen plaatsvinden, terwijl dit aantal in het Westen afneemt en het aantal doden dat valt bij terroristische aanslagen wereldwijd daalt. Dat de leerlingen denken dat het aantal aanslagen toeneemt, komt volgens henzelf doordat ze het zien op het nieuws of erover horen in de klas: ‘Op het Jeugdjournaal, bijvoorbeeld, daar hoor je steeds meer dingen over terrorisme.’

Toch lijkt het voor bijna de helft van de leerlingen (vóór de gastles) lastig om te benoemen wat terrorisme precies is en kunnen ze het niet goed onderscheiden van criminaliteit. De bevraagde leerlingen associëren terrorisme of een terrorist dan vooral met uiterlijke kenmerken als ‘bivakmutsen’ en ‘wapen’ en met persoonskenmerken als ‘boze mensen’ en ‘islamitisch’. Na de gastles spraken de leerlingen neutraler over terrorisme en hadden ze een breder begrip van wat terrorisme inhoudt. 

Wat voelen kinderen bij terrorisme?

Voor de gastles hebben de bevraagde leerlingen weinig feitelijke kennis over terrorisme, maar ze hebben wel associaties en gevoelens bij het onderwerp. De informatie die ze online meekrijgen, kan leiden tot zowel angst als misvattingen en stereotyperingen. Het beeld dat leerlingen over terrorisme hebben is sterk associatief en ze beschrijven terroristen bijvoorbeeld als ‘boze, gestoorde mensen die zichzelf opblazen of om zich heen schieten’. Toch voelt driekwart van de leerlingen zich veilig in Nederland. Er zijn ook leerlingen die van de kans op een aanslag niet kunnen slapen en beelden van het nieuws en aanslagen ontwijken: ‘Ik ben er vooral bang voor als ik in bed lig, dan denk ik er soms aan en dan kan ik niet slapen.’ Na de gastles weten leerlingen beter dat er in Nederland weinig aanslagen en slachtoffers van aanslagen zijn, daardoor voelen ze zich veiliger. 

Zelf terrorisme bespreken in de klas?

Kinderen komen veel verschillende informatie tegen over terrorisme en politiek geweld, maar kunnen dit niet altijd in de juiste context plaatsen, terwijl dat wel heel belangrijk is voor hun gevoel van veiligheid. Door een onderwerp als terrorisme te bespreken in de klas, help je kinderen bij het inkaderen van heftige gebeurtenissen. Leerlingen lijken minder bang te worden als ze de gebeurtenissen in perspectief kunnen plaatsen. Daarnaast krijgen ze handvatten voor wat ze zelf kunnen doen, zoals het stoppen met bekijken van heftige beelden van aanslagen of stoppen met delen van opruiende berichten op sociale media. 

Wil je terrorisme en ander (politiek) geweld op een veilige en doordachte manier bespreken in je klas? Bekijk dan eens de lessenserie ‘Geschiedenis van terrorisme‘ van TerInfo of neem een kijkje in de kennisbank met meer informatie over aanslagen en aanslagplegers. 

Meer lezen?

Lees hier de hele publicatie van het onderzoek.

‘Dat klopt niet! Ik ga het aan mijn ouders vertellen!’ Omgaan met ouders en verzorgers bij het lesgeven over gevoelige en controversiële onderwerpen.

‘Dat is onzin en klopt niet! Ik ga het aan mijn ouders vertellen!’ is de zin die docenten vrezen te horen van hun leerlingen wanneer ze gevoelige en controversiële onderwerpen bespreken in de klas. Het is niet ongebruikelijk dat docenten zich zorgen maken over ouders/verzorgers die naar school komen om erover te klagen dat leerlingen zojuist een andere manier van denken over bepaalde kwesties hebben geleerd. Uitdaging van het eigen gevoel van ‘waarheid’ en ‘realiteit’ kan bij leerlingen en ouders tot confronterende reacties leiden. Maar hoe kan je omgaan met deze mogelijke weerstand? Om docenten, onderwijsprofessionals en schoolleiders te helpen om echte of vermeende spanningen te voorkomen heeft TerInfo een handleiding opgesteld. Deze staat vol met handvatten om op een respectvolle, gevoelige, systematische en oplossingsgerichte manier hier mee om te gaan.

Controversiële kwesties

Wat maakt dat iets als controversieel wordt ervaren? Wat op het ene moment als controversieel wordt ervaren, kan op een ander moment relatief onschuldig lijken; en wat in de ene context controversieel is, is dat in een andere context misschien niet. Het is soms lastig om van tevoren in te schatten hoe de bespreking zal lopen en welke gevoelens deze zal oproepen. Maar als een onderwerp als controversieel wordt ervaren, wordt dat vaak vanzelf duidelijk: de spanning neemt toe en emoties kunnen oplopen. Leerlingen of ouders blijken tegenstrijdige denkbeelden te hebben over onderwerpen, gebaseerd op verschillende waarden. En dit kan voor verdeling zorgen.

In het onderwijs kunnen controversiële kwesties ontstaan over elk aspect van het schoolleven, zoals het curriculum, maar ook de schoolcultuur. Docenten kunnen problemen ervaren met het lesgeven over een lange lijst aan onderwerpen. Hieronder vallen bijvoorbeeld: mensenrechten, vrijheid van meningsuiting, geschiedenis van oorlog of conflicten, burgerschap, seksuele diversiteit, migratie, racisme/discriminatie, klimaatverandering, genocide, islam, abortus, terrorisme, antisemitisme, evolutie, COVID-19 en vaccinaties.

De pedagogische balans

Lesgeven over controversiële onderwerpen is een grote uitdaging die tot pedagogische dilemma’s kan leiden. Je wil als docent leerlingen kennis meegeven over gevoelige onderwerpen en hen leren hoe ze hier een gezonde discussie over kunnen voeren. Maar dit kan ook spanning veroorzaken voor de leerling. Bijvoorbeeld als familieleden van de leerling een ander standpunt hebben, en er loyaliteitsconflicten optreden. Deze handleiding wil docenten daarom helpen om proactief een positieve band met ouders op te bouwen. Zo kan de ’tikkende tijdbom’ van een (onverwachtse) botsing met ouders worden voorkomen en kan de angst voor confrontatie worden verminderd.

Voor wie?

We richten ons in de handleiding voornamelijk op wat docenten op het niveau van de school en op persoonlijk niveau kunnen doen om mogelijke problemen in de communicatie met ouders te voorkomen en zich erop voor te bereiden. Zo is de handleiding een instrument voor zelfreflectie waarmee docenten kunnen nadenken over de manier waarop ze de communicatie aanpakken. De strategieën voor de schoolbrede benadering zijn nuttig voor docenten omdat het hen in staat kan stellen om invloed uit te oefenen op de besluitvormingsprocessen in de school. Maar ook voor schoolleiders is de handleiding relevant. Hen moedigen wij aan om de juiste omstandigheden te creëren en/of te ondersteunen zodat docenten zich veiliger voelen in uitdagende situaties.

Deze handleiding is gebaseerd op een internationale handleiding voor geschiedenisdocenten op de Balkan. Dit gebied wordt nog steeds gekenmerkt door grote spanningen over het geschiedenisonderwijs. TerInfo heeft de handleiding samen met een expertgroep van docenten en deskundigen aangepast en – waar mogelijk – in de Nederlandse context geïntegreerd. We denken dat veel delen van de handvatten ook bruikbaar zijn buiten het geschiedenisonderwijs.

Verder lezen?

Benieuwd geworden naar de handvatten? Je leest de handleiding hier.

Credits thumbnail

TerInfo.

Dreigingsniveau verhoogd naar niveau 4: wat betekent dit?

Het dreigingsniveau in Nederland is verhoogd, dit is aangekondigd door de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Het dreigingsniveau is verhoogd van 3 (aanzienlijk) naar 4 (substantieel). Dit houdt in dat de kans op een terroristische aanslag in Nederland ‘reëel’ wordt geacht. Maar wat betekent dit precies? Hoe groot is de kans om slachtoffer te worden van een aanslag? Dit artikel van Kidsweek en TerInfo geeft antwoord op veelgestelde vragen en kan helpen om dit onderwerp uit te leggen aan (jonge) kinderen.

1. Wat is er nu precies veranderd?

Nederland werkt met niveaus die aangeven hoe groot de kans is op een terroristische aanslag in of tegen ons land. Het dreigingsniveau gaat nu van drie naar vier. Dat is het op één na hoogste niveau. Het betekent dat de kans op een terroristische aanslag ‘reëel’ is. Belangrijke redenen zijn oplopende spanningen door de oorlog in Gaza en Israël en aanslagen in andere Europese landen.

2. Wat is terrorisme precies?

Het woord komt van het Franse woord ’terreur’. Dat betekent ‘angst’. Terrorisme is politiek geweld door een mens of groep mensen. De terrorist wil de regering van een land iets laten doen waarvan hij vindt dat het nodig is. Of het doel is om de bevolking bang te maken en zo een land te dwingen iets te doen. Denk bijvoorbeeld aan de moord op de Nederlandse politicus Pim Fortuyn in 2002: hij werd vermoord om te voorkomen dat hij de verkiezingen zou winnen en veel invloed zou krijgen in Nederland. Met ons lesplan ‘Wat is terrorisme?’ kun je uitgebreider stilstaan bij wat terrorisme is.

3. Waarom zou iemand zoiets doen?

Een terrorist gelooft niet meer dat er een andere oplossing is voor wat hij of zij wil. Daarom gebruikt hij geweld. Uit onderzoek blijkt dat wat een terrorist wil bereiken, bijna nooit lukt. Het effect is vaak zelfs het tegenovergestelde.

4. Moeten we in Nederland nu bang zijn?

De kans dat je in Nederland bij een terroristische aanslag betrokken raakt is nog altijd erg klein. In de laatste twintig jaar zijn er nog geen twintig doden gevallen door terrorisme. En in ons land leven meer dan zeventien miljoen mensen. Daarnaast zie je in de geschiedenis dat terrorisme komt en gaat. Als een golf. En dat het niet iets is wat nieuw is, of ineens veel erger is geworden. Het is iets van alle tijden.

5. Moeten scholen extra voorzichtig zijn?

Net als winkelcentra of religieuze gebouwen als kerken en moskeeën zijn scholen plekken waar terroristen veel aandacht kunnen krijgen voor hun daden. Maar de Nederlandse veiligheidsdiensten, de mensen die terrorisme onderzoeken en voorkomen, doen goed hun werk. Zij zijn nu extra alert. Dus de kans dat je ermee te maken krijgt is heel klein. Er is dus geen reden om je zorgen te maken.

Het oorspronkelijke artikel van Kidsweek lees je hier: https://www.kidsweek.nl/nieuws/dreigingsniveau-in-nederland-omhoog-wat-betekent-dat

Uitleg over het dreigingsbeeld terrorisme Nederland lees je hier: https://www.nctv.nl/onderwerpen/dtn

Credits thumbnail

Mediacentrum Defensie, Foto’s: Aaron Zwaal https://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/

Terrorisme in het klaslokaal. Wat weten, vinden en voelen leerlingen en studenten van terrorisme? 

De moord op de Franse leraar Samuel Paty (2020) en terroristische aanslagen zoals die in Wenen (2020), Hanau (2020), Londen (2019), Bayonne (2019), Halle (2019) en Utrecht (2019) zorgden voor een enorme schok in en buiten Europa. Ook jongeren zagen berichten in het nieuws en op sociale media hierover, wat vragen en emoties bij ze opriep. Hoewel docenten hier de afgelopen jaren wel aandacht aan wilden besteden, blijkt uit onderzoek dat docenten het vaak moeilijk vinden om les te geven over controversiële onderwerpen, zoals terrorisme. Dus hoe geef je daar dan les over? En wat weten, vinden en voelen leerlingen en studenten eigenlijk met betrekking tot terrorisme?  

Onderzoekers van TerInfo hebben in 2019 en 2020 een onderzoek uitgevoerd onder middelbare scholieren en mbo-studenten om hierachter te komen door middel van een vragenlijst (N=232), interviews (N=13) en observaties in gastlessen. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd als ‘research note’ in wetenschappelijk tijdschrift Studies in Conflict and Terrorism. In deze blog beschrijven we de belangrijkste resultaten, de methode die TerInfo toepast in het lesgeven over terrorisme en de implicaties van dit onderzoek. 

Wat weten leerlingen en studenten van terrorisme? 

Meer dan de helft van de leerlingen en studenten die meededen aan de vragenlijst bespreken terrorisme niet op school. Toch konden alle geïnterviewde leerlingen en studenten voorbeelden opnoemen van terroristen, terroristische organisaties en aanslagen. Vooral IS en de aanslagen in Utrecht, Christchurch en Berlijn werden vaak genoemd. Daarnaast benoemden sommige geïnterviewden aanslagen die in de Nederlandse media minder aandacht hebben gekregen, maar relevant waren voor de leerlingen en/of studenten vanwege hun eigen etnische of religieuze achtergrond (bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en Noord-Afrika).  

Waar halen leerlingen en studenten hun informatie over terrorisme vandaan?

Leerlingen en studenten komen vooral aan informatie over terrorisme via traditionele en sociale media, via hun ouders en andere familieleden. Ze gaan kritisch om met de informatie die ze ontvangen. Zo hebben ze over het algemeen meer vertrouwen in berichten afkomstig van traditionele media, zoals de NOS, dan in berichten die ze doorgestuurd krijgen van hun vrienden of die verschijnen op hun tijdlijn op sociale media. Als ze iets niet vertrouwen, gaan de jongeren zelf op zoek naar meer informatie via Google. In de gastlessen die we gaven vlak na de aanslag in Christchurch viel op dat veel kinderen en jongeren de beelden van de aanslag hadden gezien, gedownload en/of gedeeld. Sommige jongeren kregen het via WhatsApp binnen en dachten dat het ging om beelden van een videogame. Zo vertelt een 17-jarige student:

Ik heb er een deel van gezien. (…) Halverwege heb ik het uitgezet… (lacht). Ik dacht zoiets als: Ik hoef dit niet te zien. Het was echt… Het doet pijn om het te zien. Het is vreselijk.

Wat vinden leerlingen en studenten van terrorisme? 

De meeste leerlingen en studenten hebben het idee dat terroristen geestesziek zijn. Ze denken bovendien dat terroristische aanslagen meestal gepleegd worden uit naam van een religie. Ook zien ze het gebruik van geweld nooit als gerechtvaardigd middel om een doel te bereiken. Een paar geïnterviewde leerlingen en studenten kunnen zich echter wel vinden in de doelen van sommige terroristen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij antikoloniaal terrorisme, waarbij het gaat over de strijd tegen een koloniale onderdrukker of voor de onafhankelijkheid van een regio.  

Wat voelen leerlingen en studenten bij terrorisme? 

Over het algemeen zijn leerlingen en studenten niet bang voor terrorisme. Toch vreest 18,1% om slachtoffer te worden van een aanslag en is 38,7% bang dat een familielid of vriend slachtoffer wordt. De meesten hebben dan ook het gevoel dat het aantal aanslagen in Nederland zal stijgen in de toekomst. Aanslagen die verder weg plaatsvinden, veroorzaken minder angst dan aanslagen dichter bij huis. Toch kunnen alle terroristische aanslagen, ook al zijn ze ver weg, een impact hebben op de dynamiek binnen scholen en klassen. Zo gaf een 16-jarige student met een islamitische achtergrond aan te worden geconfronteerd met opmerkingen en grapjes nadat een organisatie als IS in het nieuws is geweest. Hierover vertelt hij: 

[Op de middelbare school] maakten ze grapjes (…) Zoals: ‘Op een dag ga jij dit ook doen [een aanslag plegen], toch?

Hoe geef je les over terrorisme? De historiserende aanpak 

Leerlingen en studenten gaven aan graag meer te willen leren over terrorisme dan ze nu doen. Leerlingen die les kregen over terrorisme zeiden dat hun eigen houding, en die van hun klasgenoten, veranderde door er meer over te leren. Zo hielp meer informatie ze om gebeurtenissen van schok en urgentie in perspectief te plaatsen en bleek het historiserende kader belangrijk in het bespreken van terrorisme. Deze nieuwe aanpak voor het omgaan met onderwerpen als terrorisme in het klaslokaal passen wij toe in ons lesmateriaal. Zo laten we in onze lessenserie Geschiedenis van terrorisme leerlingen en studenten kennismaken met de geschiedenis van terrorisme aan de hand van de golventheorie van David Rapoport

Wat kunnen we leren van deze resultaten?  

Wat allereerst opvalt in de resultaten is dat jongeren vaak in aanraking komen met heftige beelden, zoals van terroristische aanslagen, ook als ze daar niet naar op zoek zijn. Jongeren moeten behoed worden tegen de verspreiding en verheerlijking van terroristisch geweld. Om jongeren bewust te maken van hun socialemediagebruik en -gedrag hebben we een les gemaakt over grensoverschrijdende memes.   

De resultaten bieden een goed beeld van wat leerlingen en studenten weten, vinden en voelen van terrorisme. Hierdoor kunnen we ons lesmateriaal beter aan laten sluiten op hun belevingswereld. We hebben ook een dergelijk onderzoek uitgevoerd bij groep 7- en 8-leerlingen van de basisschool. Daar lees je hier meer over.  

Ondanks dat uit het onderzoek blijkt dat leerlingen en studenten positief zijn over de historiserende aanpak, hebben we in dit onderzoek niet precies vast kunnen stellen wat het effect van de aanpak is op de kennis, mening en emoties van leerlingen en studenten. Daarvoor is een andere onderzoeksopzet nodig, waarin we bijvoorbeeld de les geven en leerlingen/studenten voor en na de les een vragenlijst invullen. Dit was toentertijd niet mogelijk vanwege de coronapandemie, maar hebben we wel later in 2022 kunnen onderzoeken op middelbare scholen. Hierover zullen we later publiceren. Ook na dit onderzoek zullen we doorgaan met het bestuderen van het effect van de historiserende benadering en hoe die het beste toegepast kan worden in het klaslokaal. 

Meer weten?

Dit is een sterk ingekorte versie van het oorspronkelijke artikel over het onderzoek. Geïnteresseerd in de rest van het onderzoek? Lees dan het hele artikel:

Credits thumbnail

Nick Youngson (Alpha Stock Images), https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.nl 

Van verdeeldheid naar verbinding: moeilijke gesprekken aangaan in de klas. Het e-zine van TerInfo en Stichting School & Veiligheid is nu uit!

Heftige gebeurtenissen in de samenleving kunnen voor heel wat spanning zorgen in de klas of op school. Hoe ga je daar als docent, schoolleider of onderwijsprofessional mee om? Samen met Stichting School & Veiligheid hebben we de handen ineengeslagen om docenten hierover te informeren en te helpen. We creëerden het online tijdschrift, Van verdeeldheid naar verbinding; moeilijke gesprekken aangaan in de klas, vol met interessante artikelen en interviews.

Geschiedenis helpt


Zo vertelt Beatrice de Graaf hoe historische kennis houvast biedt bij een aanslag, oorlog of andere ontregelende gebeurtenis. Ze legt uit dat lastige onderwerpen vermijden in de klas zinloos is, want online komen kinderen en jongeren overal mee in aanraking. En dat het juist helpt om bepaalde gebeurtenissen in een bredere historische context te zetten om zo een bredere trend te begrijpen, wat een gevoel van begrip creëert en angst vermindert. Het artikel van De Graaf kun je hier lezen. 

Verharding van het debat


Ook kun je lezen over hoe om te gaan met polarisatie in de klas. Kees van den Bos onderzocht de verharding van het debat en legt uit waar dit vandaan komt. Daarnaast geeft hij ook een aantal tips voor wat je als docent kunt doen. Je leest het interview hier

Polarisatie in de klas


Welke onderwerpen zijn volgens docenten polariserend in de klas? Bjorn Wansink en Koen Damhuis vroegen het aan meer dan duizend docenten. Waar media soms een alarmerend beeld schetsen van polarisatie op middelbare scholen, waren de onderzoekers benieuwd naar in hoeverre dit beeld klopt en hoe leraren hiermee omgaan. Ze ontdekten o.a. dat leraren het bespreken van controversiële onderwerpen in hun klas belangrijk vinden en dit ook zeker niet uit de weg gaan. Lees hier meer. 

Verder lezen?


Benieuwd geworden naar deze en de andere verhalen in het magazine? Je leest het e-zine hier: https://terinfo.nl/ezine.

Credits thumbnail 

Illustratie: Gemma Pauwels 

TerInfo wint Brouwer Vertrouwensprijs van €100.000 van KHMW!

Fantastisch nieuws! Op 23 januari mocht TerInfo de Brouwer Vertrouwensprijs in ontvangst nemen t.w.v. €100.000. Deze jaarlijkse prijs van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) is bedoeld voor hét maatschappelijke initiatief dat het onderling vertrouwen in de Nederlandse samenleving versterkt. De prijsuitreiking vond plaats tijdens de Jan Brouwer Conferentie in het Hodshon Huis in Haarlem.

TerInfo versterkt het vertrouwen in de samenleving op de korte en lange termijn 

De jury, die TerInfo unaniem koos als winnaar uit 60 inzendingen, is onder de indruk van de kwaliteit van het ontwikkelde lesmateriaal en de snelheid waarmee TerInfo inspeelt op de actualiteit, zoals de ontwikkelde lesbrief na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in februari 2022. Wetenschappelijke effecten van de interventies op scholen laten bemoedigende eerste resultaten zien ten aanzien van de emoties en attitudes van de leerlingen. TerInfo levert, aldus de jury, een concrete en zowel op de korte als lange termijn gerichte bijdrage aan versterking van het vertrouwen in onze samenleving.

Kroon op ons werk

Het winnen van deze prijs voelt als de kroon op ons werk van de afgelopen jaren, en tegelijkertijd als blijk van vertrouwen in onze toekomstvisie en -plannen! Met dit prijzengeld kan TerInfo verder groeien en nog meer scholen in Nederland bedienen, meer actuele thema’s belichten, ons onderzoek voortzetten en uitbreiden en de resultaten delen met de doelgroep waar we het allemaal voor doen: de scholen.

Handvatten voor leerlingen én docenten

De Universiteit Utrecht publiceerde een artikel over het winnen van de prijs en sprak daarvoor ook met twee docenten die gebruikmaken van het materiaal van TerInfo. Zo vertelt Sandra Hakkesteegt, docent Maatschappijleer, dat TerInfo niet alleen de leerlingen helpt: ‘Ook voor ons als docenten biedt het handvatten om met leerlingen die zelf radicaliseren om te gaan. Zo is er veel aandacht voor wetgeving en leren we zo emoties los te koppelen van de feiten.’

Credits thumbnail

Stéphanie Driessen fotografie

Persbericht

Lees hier het persbericht van de KHMW. Een verslag van de conferentie, inclusief link waar je de livestream terug kunt kijken, vind je hier. Het juryrapport is hier terug te lezen.

De (on)voorspelbaarheid van terrorisme: Stochastisch terrorisme

De kans op een terroristische aanslag in Nederland is momenteel aanzienlijk (niveau 3 van de 5), stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Dat betekent dat de NCTV een terroristische aanslag voorstelbaar acht. Tegelijkertijd blijft het niet te voorspellen waar en wanneer er een aanslag zal plaatsvinden, zeker wanneer mensen alleen opereren en niet deel uitmaken van een grote, georganiseerde terroristische organisatie. Waar het nog mogelijk is om dergelijke organisaties in de gaten te houden, is het lastiger om de kans in te schatten dat een lone wolf daadwerkelijk de daad bij het woord voegt en overgaat tot een aanslag. Wellicht kan ‘stochastisch terrorisme’, een begrip overgenomen vanuit de kansberekening, hier licht op schijnen.  

Waar statistiek en terrorisme samenkomen 

Om te begrijpen wat stochastisch terrorisme betekent, moeten we eerst naar de definities van beide woorden kijken. Stochastisch, allereerst, betekent willekeurig. In de statistiek wordt een kansvariabele of toevalsvariabele ook wel een stochast genoemd. Terrorisme, ten tweede, kent verschillende definities, maar volgens de NCTV betekent het ‘het uit ideologische motieven plegen van op mensenlevens gericht geweld, dan wel het aanrichten van maatschappij-ontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke ondermijning en destabilisatie te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden.’ De begrippen zijn voor het eerst samengevoegd door wiskundige Gordon Woo, die gespecialiseerd is in de beoordeling en beheersing van extreme risico’s. Hij bedacht een manier waarop je als risico-analist kunt bepalen wat het ritme van terreur, d.w.z. het aantal aanslagen in een jaar, zal zijn. Volgens hem is er een verband tussen schijnbaar willekeurige terreurdaden en het beoogde doel ervan, namelijk ‘het bestendigen van een schrikbewind’ via manipulatie van de massamedia. Het ligt dus niet zozeer aan de hoeveelheid aanslagen die gepleegd worden of hoe groot de explosies zijn, maar aan hoe slim ze zijn uitgedacht (waar en wanneer ze plaatsvinden) om zoveel mogelijk mediarespons te genereren. Dit verband drukte hij uit in cijfers en gaf het de term ‘stochastisch terrorisme’. Een blogger met de naam G2geek nam deze term over, maar draaide het verband om: volgens hem kan juist massacommunicatie aanzetten tot geweld.  

Hoe kunnen we de huidige trend in terrorisme, ogenschijnlijk willekeurige terroristische aanslagen gepleegd door ogenschijnlijk willekeurige daders, verklaren?

Ogenschijnlijke willekeur

De term helpt om de huidige trend in terrorisme – ogenschijnlijk willekeurige terroristische aanslagen gepleegd door ogenschijnlijk willekeurige daders, vaak lone wolves – te verklaren. Als zij geen deel uitmaken van een terroristische organisatie, hoe zijn zij dan tot het idee gekomen om een aanslag te plegen? Precies volgens het verband dat blogger G2geek beschrijft: deze individuele daders radicaliseren door media en massacommunicatie. Dit gaat als volgt: een persoon of groep mensen wordt publiekelijk en herhaaldelijk zwart gemaakt. Dit kan gebeuren door politieke of religieuze leiders, maar kan ook in sociale mediakanalen of –groepen. Een grote groep mensen luistert naar deze zwartmakerij en (een deel) gaat geloven in de kwade bedoelingen van een persoon of groep mensen. Vervolgens is er een kans dat iemand uit die groep toehoorders overgaat tot geweld en een aanslag pleegt op de zwartgemaakte persoon of groep mensen. Deze dader is geïnspireerd geraakt en werd aangespoord door de zwartmakerij van de stochastische terrorist.   

De aanslagen die gepleegd worden door zulke eenlingen samen zijn statistisch voorstelbaar, maar apart van elkaar onvoorspelbaar: dat er geweld gepleegd zal worden is (statistisch gezien) waarschijnlijker geworden door de gewelddadige, veelal haatzaaiende retoriek, maar we kunnen onmogelijk zeggen waar en wanneer de aanslag zal plaatsvinden.    

Van anti-abortus extremisten tot Trump

Laten we kijken naar mogelijke voorbeelden van stochastisch terrorisme om dit beter te begrijpen. In 2009 werd de Amerikaanse arts George Tiller vermoord door een anti-abortus extremist. Tiller was de medisch directeur van een van de weinige abortusklinieken in de Verenigde Staten die abortus op een later tijdstip in de zwangerschap toestond. Tiller werd voor zijn moord herhaaldelijk zwartgemaakt in conservatieve talkshows op de radio en televisie. In het programma The O’Reilly Factor werd Tiller meerdere keren ‘Tiller the Baby Killer’ genoemd. Na de moord op Tiller werden artsen en abortusklinieken in de Verenigde Staten extra beveiligd. De moord zorgde voor een grote shock in de Amerikaanse samenleving, maar kwam niet uit de lucht vallen. Tiller was al eerder aangevallen door een anti-abortus extremist, zijn kliniek werd vernield en het debat over abortus is nog steeds ernstig verhit. Dat er iemand Tiller om het leven zou brengen was niet ondenkbaar door de haatcampagnes tegen hem, maar wie de daad zou plegen en wanneer het zou gebeuren was niet te voorspellen.   

Ook de voormalige Amerikaanse president Trump wordt regelmatig genoemd in artikelen over stochastisch terrorisme. De taal die Trump gebruikte om over zijn politieke tegenstanders en bepaalde migrantengroepen te spreken, wordt door verschillende mensen, zoals oud-overheidsfunctionaris en auteur Juliette Kayyem, bestempeld als stochastisch terrorisme. Een voorbeeld hiervan zijn Trumps woorden in de dagen voor de bestorming van het Capitool, die meer dan eens worden gezien als belangrijke aanstichting. Op 6 januari 2021 bestormde een grote groep Trump-supporters het Capitool nadat Trump beweerde dat Bidens overwinning in de Amerikaanse presidentsverkiezing was berust op fraude. Vooralsnog kunnen we niet zeggen dat Trumps woorden de directe aanleiding zijn geweest van de bestorming, want er zijn geen directe banden gevonden tussen Trump en de bestormers. Toch voldoet dit aan de definitie van stochastisch terrorisme: opruiende woorden van een invloedrijk individu, een publiek dat relatief makkelijk tot actie wordt aangezet en een werkelijke veiligheidsbedreiging tot gevolg. De Amerikaanse parlementscommissie concludeerde dan ook in haar onderzoeksrapport naar de bestorming dat Trump de belangrijkste aanstichter was.

Online fora als haatmachines

Het internet is een belangrijke factor in het verspreiden en faciliteren van haatzaaiende en opruiende berichten. Zo is het rechts-extremistische discussiebord ‘politically incorrect’ van het beruchte forum 4chan een duidelijk voorbeeld van stochastisch terrorisme. Op dit bord wordt regelmatig gefantaseerd over wat er gedaan moet worden aan het ‘vluchtelingenprobleem’. Vaak is het antwoord: ‘gewelddadige actie’, hoewel dat door de meeste forumgebruikers vanuit de anonimiteit wordt opgeschreven zonder dat zij daadwerkelijk overwegen om tot actie over te gaan. Maar wat nou als het niet bij woorden blijft, maar een forumgebruiker wél tot gewelddadige actie overgaat in het echte leven? Dit is geen gekke gedachte, want van verschillende rechts-extremistische terroristen is het bekend dat ze in de tijd voor de aanslag tijd doorbrachten op 4chan of andere rechts-extremistische online fora en hun manifest hierop publiceerden, zoals de aanslagplegers van de aanslagen in Charleston (2015), Pittsburgh (2018), Christchurch (2019), El Paso (2019) en Halle (2019). We kunnen dan voorzichtig concluderen dat deze fora als stochastische terroristen onderdeel hebben uitgemaakt van de radicalisering van de aanslagplegers. De haatzaaierij en verheerlijking van geweld beperkt zich tegenwoordig echter niet meer tot de krochten van het internet, maar bereikt ook het bredere publiek via meer mainstream sociale mediakanalen als Twitter, TikTok en Facebook.  

Zo maken deze ‘eenlingen’ toch deel uit van een netwerk: een netwerk van haat.

Een netwerk van lone wolves

Tot slot: wat hebben we aan de term stochastisch terrorisme? De term helpt ons om te begrijpen wat er aan de hand is in de wereld en hoe terrorisme kan ontstaan. Op het eerste gezicht zien we een heel aantal extremistische of terroristische eenlingen die gewelddadige aanslagen plegen. Dit maakt de dreiging van terrorisme ongrijpbaar. Als je dit bekijkt vanuit de lens van stochastisch terrorisme krijg je grip op dit fenomeen. Er is een mogelijke link tussen deze eenlingen, namelijk dat ze het product zijn van radicalisering door media en massacommunicatie. Ze worden niet direct aangestuurd door een groep of terroristisch leider, maar zijn gaan geloven in het kwaad van een individu of groep door de berichten die ze zien in de (sociale) media. Zo maken deze ‘eenlingen’ toch deel uit van een netwerk: een netwerk van haat. Dit begrijpen maakt het misschien niet direct makkelijker om eenlingen te stoppen, maar het leert ons wel meer over de bredere dynamiek: het gevaar van het doorsijpelen van haat. Stochastisch terrorisme laat ons zien dat we (online) haatzaaierij serieus moeten nemen vanwege de (on)voorziene consequenties die het met zich meebrengt en de steeds prominentere plek die het krijgt in het publieke debat. 

Verder lezen?

Credits thumbnail

Uitsnede van huisstijl van TerInfo.

Deze blog is geschreven door Mila Bammens, projectmedewerker bij TerInfo.

NCTV waarschuwt voor anti-overheidsextremisten en complotaanhangers

Op 7 november 2022 publiceerde de NCTV de 57e editie van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). Net zoals in de voorgaande jaren blijft het dreigingsniveau gehandhaafd op 3 van de 5: de kans op een terroristische aanslag is ‘aanzienlijk’. Het jihadisme vormt nog steeds de grootste terroristische dreiging in Nederland en ook blijven terroristische acties vanuit rechts-extremistische hoek voorstelbaar. Toch waarschuwt de NCTV ook voor nieuwe dreigingen, zoals het gevaar van anti-overheidsextremisten, waarvan een deel in complottheorieën gelooft en ze verspreidt.

In het rapport (pdf), dat deze week naar de Tweede Kamer is gestuurd, waarschuwt de NCTV voor een radicale groep anti-overheidsdenkers die zich vanuit woede, wantrouwen en onrechtvaardigheidsgevoel keert tegen de overheid. Deze groep ontstond ten tijde van de coronaprotesten, en is dan ook aan het afnemen sinds de coronamaatregelen worden afgebouwd. Toch blijft er een radicale onderstroom actief die zich niet alleen tegen de overheid keert, maar ook de politiek, media, wetenschap en het rechtssysteem wantrouwt. Ze sluiten zich steeds vaker aan bij protesten omtrent andere actuele onderwerpen, zoals het boerenprotest of het stikstofvraagstuk. Een deel van deze anti-overheidsextremisten hangt complottheorieën aan en verspreidt deze bewust. Doordat deze vaak worden gekoppeld aan actuele gebeurtenissen en bovendien veel worden herhaald, raken ze nog meer wijdverbreid. Dat is gevaarlijk, stelt de NCTV: de verspreiding en normalisering van complottheorieën kan leiden tot extremistische handelingen als opruiing, huisbezoeken, bedreigingen en geweld. Bovendien is bekend dat complottheorieën kunnen leiden tot een vermindering van het publieke vertrouwen in de instituties van de democratische rechtsorde. 

Kritische houding of gevaarlijk

Complottheorieën zijn dus potentieel gevaarlijk, maar ze vormen zeker geen nieuw fenomeen. Wel duiken ze de afgelopen jaren steeds vaker de kop op. Denk aan theorieën rondom het COVID-19-virus, het idee dat de wereld bestuurd wordt door een elite van reptielen of het idee dat de aarde plat isDe ene theorie is gevaarlijker dan de andere, maar toch kunnen ze desinformatie de wereld in helpen en de maatschappij ontwrichten. Complottheorieën beginnen misschien als kritische houding of met kritische vragen, maar slaan om in onkritisch denken wanneer ze bewijzen negeren, volharden en op irrationale wijze gericht worden tegen groepen of individuen.  

In de klas 

Om te zorgen dat jongeren goed geïnformeerd zijn over complottheorieën en deze in context kunnen plaatsen, bieden we in onze kennisbank al ruim een jaar artikelen aan van Theorielab, een multidisciplinair project van wetenschappers van de Utrecht Young Academy (UYA). Waarom dat zo belangrijk is, legt Yvonne Vercoulen (lid van de UYA en mede-initiatiefnemer van Theorielab) uit: ‘Theorielab wil leerlingen bewust maken van complottheorieën en hoe ze werken, zodat ze deze leren herkennen en meer weerbaar worden tegen deze gevaarlijke vorm van desinformatie.’ In de artikelen worden diverse complottheorieën op een laagdrempelige manier uitgelegd, in een context geplaatst, genuanceerd en ontkracht. Je kunt de artikelen gebruiken om je als docent in te lezen in diverse oude en actuele complottheorieën, hoe ze tot stand komen en waarom ze leiden tot problemen in de maatschappij. Ze helpen ook bij het beantwoorden van veelgestelde vragen van leerlingen. Daarnaast kun je de artikelen door je leerlingen laten lezen en zo gebruiken bij een les of werkvorm over complottheorieën.